donderdag 11 februari 2016

23 Feb - Maak je eigen boekje - Bibliotheek Haagse Hout

 


Maak je eigen boekje!


Maak je eigen boekjeHet is Het Jaar van het Boek! Misschien wil je wel een eigen boekje leren maken? Een boekje waarin je iets kunt op schrijven, een spannend verhaal of een lekker recept, je eigen geheimtaal of misschien wel een gedicht!


Op 23 februari ben je welkom bij een workshop van het Haags Informatie Punt (HIP). Daar zet je zélf een echt, klein boekje in elkaar, met een mooie stoffen omslag.


Maak je eigen boekje


Voor wie:    Jeugd (6-12jr),
Waar:    Bibliotheek Haagse Hout
Wanneer:    dinsdag 23 februari 2016
Hoe laat:    14:00 uur tot 16:00 uur
Reserveren:    noodzakelijk
Telefoonnummer: 070 3537550  E-mail: haagsehout@bibliotheekdenhaag.nl


Maak je eigen boekje Aanmelden Wil je meedoen?


Als je 8 jaar of ouder bent kan dat. Wees er dan wel snel bij, er is plaats voor 14 kinderen.


Kom langs, bel op of stuur een e-mail.


Prijs Maak je eigen boekje voor leden: gratis


Prijs Maak je eigen boekje  voor niet-leden: gratis


Reserveren: noodzakelijk


Telefoonnummer: 070 3537550 E-mail: haagsehout@bibliotheekdenhaag.nl


 


Bron: » » Bibliotheek Den Haag


Informatie


Maak je eigen boekje


Een boek is opgebouwd uit de binnenkant bestaande uit katernen en een buitenkant de ‘kaft’ of boekband:
Katernen bestaan uit een of meerdere malen gevouwen vellen bedrukt papier (enkel- of dubbelzijdig planovel) die in een bepaalde volgorde in elkaar worden geschoven (volgens het zogenoemde inslagschema) of op elkaar worden gelegd. De manier van vouwen en het samenstellen van de katernen bepalen beiden de toe te passen nummering van de te onderscheiden bladzijden op het katern. Na het op maat snijden worden de katernen samengesteld tot het boekblok: bijvoorbeeld aan elkaar genaaid (gebrocheerd) en/of gelijmd (gelumbeckt) in de boekband, met of zonder schutbladen. Het boekblok is de kern van het boek. Bij genaaide katernen dienen de schutbladen om de boekband aan het boekblok te verlijmen. Gelijmde boeken (bijvoorbeeld stripalbums) hebben geen schutbladen, omdat hun functie niet nodig is.


De boekband bestaat, geheel of gedeeltelijk, uit een voorplat, een achterplat en een rug. Omdat boekblok en boekband separaat worden vervaardigd, kunnen bij verschillende oplages foutieve samenbindingen optreden: oude boekblokken in nieuwe, gewijzigde boekbanden en omgekeerd. Sommige boeken hebben een wikkel, een manier om de aandacht te trekken.


Voor de huidige boekvorm met pagina’s, de codex, werd uitgevonden, bestond geschreven informatieoverdracht al in de vorm van inbeiteling op steen, boekrollen van papyrus of perkament, kleitabletten, stukken bot, leren vellen en dergelijke. Korte notities die niet bewaard hoefden te blijven, werden meestal op potscherven geschreven. Dit kwam zo omdat in ieder huishouden schalen, bekers en voorraadvaten van keramiek gebruikt werden en er geregeld wat brak zodat er aan scherven geen gebrek was.


Romeinen De Romeinen schreven hun notities op wastafeltjes. Zo’n wastafel bestond uit een plankje met een klein opstaand randje waarin bijenwas was aangebracht. Met een stift (een stylus) kraste men dan de boodschap in de was. Als de boodschap niet meer actueel was, streek men de was weer glad en kon het wastafeltje opnieuw gebruikt worden. Voor langere boodschappen gebruikte men meerdere wastafeltjes. Als die vervolgens met een (leren) scharniertje met elkaar verbonden werden, ontstond er een soort boekvorm (codex). Het boek zoals wij dat kennen is zodoende waarschijnlijk een Romeinse uitvinding.


Codex versus boekrol Men zag al snel de voordelen van een codex ten opzichte van de gebruikelijke boekrol. De codex is handiger bij het opzoeken van informatie door te bladeren, waarbij een boekrol meestal een heel stuk afgerold moet worden. Een codex kan veel meer informatie bevatten (omdat van de bladen beide zijden gebruikt worden) en is bovendien veel robuuster door de stevige boekband dan de scheurgevoelige boekrol. Vanaf het begin van de christelijke jaartelling verdrong de codex dan ook snel de boekrol.
Middeleeuwen (tussen ongeveer 400 en 1400 na Christus)


Om versleten boeken te vervangen of meer exemplaren te maken, werden de manuscripten met de hand en een aangescherpte rietpen of ganzenveer overgeschreven door zogenoemde kopiisten. In de oudheid gebeurde dit meestal in de hellenistische bibliotheken in opdracht van de overheid, soms ook in opdracht van rijke uitgevers die meerdere exemplaren voor de verkoop nodig hadden. In de Middeleeuwen vertrouwde men dit werk meestal toe aan monniken in kloosters. Daar had men bij de kloosterbibliotheek meestal een speciale schrijfruimte, het scriptorium. Daar konden de monniken er zo lang over doen als nodig was om een boek netjes over te schrijven; bovendien paste men vaak kalligrafie toe en allerlei versieringen en illustraties. Het woord ‘monnikenwerk’ heeft daarom de betekenis gekregen van langdurig en nauwkeurig werk. Men gebruikte daarbij zwarte inkt; rode inkt wendde men aan voor de versieringen en de beginletters.


De kopiisten schreven nauwgezet maar door onkunde en vermoeidheid niet altijd vrij van fouten boeken over van de zogenoemde legger of het oorspronkelijke bestaande boek. Door de moeizame arbeid van het kopiëren ging gaandeweg het hele lichaam pijn doen. Ofschoon maar één hand bewoog raakte het hele lijf uitgeput. Vergissingen ziet men na controle in golven door de teksten bewegen, op die momenten dat de aandacht van de kopiist na urenlange aandacht verslapt. Zo maakte een kopiist van Godfried van Bouillon de onbekende figuur Godefridus van Beliren. Een andere kopiist schreef ooit over de moeder Gods Maria in plaats van een rose boven alle bloemen nogal verstrooid: haese boven alle bomen.


Een van de bekendste handschriften uit deze periode is het Brugse Gruuthuse-handschrift van rond 1400, dat oogt als een lijvig boekwerk.


Maak je eigen boekje


 



23 Feb - Maak je eigen boekje - Bibliotheek Haagse Hout

Geen opmerkingen:

Een reactie posten